(biografie door Johan van der Veen)
Tot zijn deportatie woonde hij aan de Middelweg 51.
naam | geboren te | datum | overleden te | datum |
Johannes Hendrikus Eusebius Roebers | Arnhem | 07-09-1886 | Kamp Amersfoort | 16-10-1942 |
Johannes Hendrikus Eusebius Roebers werd op 7 september 1886 in Arnhem geboren. Zijn ouders waren niet politiek bewust. Johan doorliep slechts de lagere school. In 1907 trouwde hij met Gerritje Kwabek. Ze kregen twee dochter: Johanna (1908) en Gerri (1920). Het gezin verhuisde naar Deventer, waar Johan aan de slag ging in de sigarenindustrie.
Daar leerde hij de libertaire socialist en vakbondsman Harm Kolthek kennen. In februari 1918 – Kolthek had Deventer intussen verlaten – richtte Kolthek de Socialistische Partij op. Deventer kreeg al spoedig een afdeling. Waarschijnlijk was Roebers bij de oprichting van deze afdeling betrokken.
In 1919 werd Johan Roebers gekozen tot lijsttrekker van de Socialistische Partij. Dat bleek een groot succes. De partij behaalde maar liefst vier zetels.
Vanaf dat moment tot in de zomer van 1940, toen de raadsleden van de RSAP en de communistische partij op last van de Duitsers van hun raadswerk werden uitgesloten, zat Roebers onafgebroken in de raad. Tot 1929 vertegenwoordigde hij de Socialistische Partij, vanaf dat jaar de Revolutionair Socialistische Partij en vanaf 1935 de Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij. In het laatstgenoemde jaar weigerde hij een wethouderszetel.
Elke zaterdag stond Johan Roebers met zijn eigen gemaakte sigaren op de markt in Deventer. Het was er altijd druk. Naast de verkoop van sigaren was het eigenlijk een soort openlucht-spreekuur waar de politiek werd besproken en aan belangenbehartiging werd gedaan en de laatste linkse nieuwtjes werden uitgewisseld. En natuurlijk ging hij avond aan avond voor de partij op pad.
Roebers was ook voorzitter van het Studiefonds en bestuurslid van het P.W. Jansen Ziekenhuis te Almen. Was lid van het hoofdbestuur van de RSAP en hij was docent op de Leninistische Kaderschool.
Bij het uitbreken van de oorlog dook hij niet onder. Hij bleef tot 30 juli 1940 raadslid. Toen werd hij samen met drie andere raadsleden van zijn raadswerk uitgesloten: Peeke Bosma (RSAP), Albert Johan Gerards (RSAP) en Aalbert Jan Gerritsen (CPN). De notulen van de raadsvergadering van 30 juli 1940 vermelden dit. In de Koerier- Deventerdagblad van een dag later staat wel dat het liberale raadslid E.J. Eggink afwezig was en ook dat de burgemeester nog steeds ziek was, maar over de vier verdwenen raadsleden werd met geen woord gerept.
In het verzet was Johan Roebers een leidende kracht in deze regio en een belangrijke schakel in het landelijke verzetsnetwerk van het Marx-Lenin-Luxemburg Front, de illegale verschijningsvorm van de RSAP. Tot de Nederlandse politie hem op 25 juni 1941 kwam halen.
Op 16 oktober 1942 werd hij met 14 anderen waaronder nog 4 Deventer verzetsstrijders, te weten A.J. Gerritsen, D. van der Meulen, D. Bannink en W. van Ewijk op de Leusderheide bij Woudenberg bij Kamp Amersfoort gefusilleerd ten gevolge van Duitse represailles wegens door anderen gepleegde verzetsdaden in het Oosten en met name in Deventer e.o.
© Johan van der Veen